Roman
Micky Bloem is politierechercheur en vechtsporter, fit, stoer en goed in incasseren. Tot er een verdwaalde kogel in haar buik terechtkomt. Vanaf dat moment barst ze van de pijn en kan ze nauwelijks nog functioneren.
Het leven dat ze kende, is weg. Ze herkent zichzelf niet meer en wordt heen en weer geslingerd tussen ongeloof, woede, apathie en onrust. Wie ben ik nog? vraagt ze zich af. Wat maakt mij mij? En waaraan moet een leven voldoen om door te kunnen gaan voor een leven?
Er is hulp. Maar ze heeft niet de rust in haar hoofd om verstandig en gestructureerd met haar ellende te leren omgaan. Als ze daar nou een dag mee bezig zou zijn of een week, desnoods een maand, maar dit duurt jaren.
Uit talloze persoonlijke verhalen, waaronder dat van mijzelf, ontstonden de personages in dit boek. Het verhaal laat zien hoe zij omgaan met het verlies van hun gezondheid en hoe er uiteindelijk ‒ al durven ze er aanvankelijk nauwelijks van te dromen ‒ vrediger tijden aanbreken. Niet omdat de ziekte of aandoening verdwijnt maar omdat ze er handigheid in krijgen ermee te leven.
(Uit het boek)
Ze wil doordraaien, maar optimisme helpt. Ze krijgt overal stress van, maar stress verergert de pijn. Ze wil de realiteit veranderen, maar dat gaat niet. Ze wil weglopen, maar ze neemt zichzelf mee. Ze moet zichzelf opnieuw uitvinden, maar wil haar oude ik niet loslaten. Want die is wie zij is en niemand anders.